Perspectief; een nieuwe column van Thieu Vlemmix

Foto: Thieu Vlemmix

Perspectief; een nieuwe column van Thieu Vlemmix

Een dezer dagen attendeerde de altijd enthousiaste medewerkster Sophia van Eeten mij bij Boekhandel Bruna op een boek van Eddy de Wind, met de titel ‘Eindstation Auschwitz’. Met Bevrijdingsdag op komst leek me dat geen slecht idee.

Omdat ik in deze voortreffelijke boekhandel in het City Centrum altijd perfect wordt geholpen, vaar ik blind op het advies; dit boek moet ik hebben. Komt ook goed van pas in deze soms doelloze dagen. ‘En’, zo vraagt u zich af, ‘was het iets?’ Nou, in de roos. De eerste alinea is al meteen goed raak en die kan ik u niet onthouden. De schrijver, een dokter die Auschwitz uiteindelijk als één der weinigen zal overleven, schrijft over zijn situatie in dat concentratiekamp: “Hoe ver is het naar die wazige bergen? Hoe wijd is de vlakte die zich uitstrekt in het stralende voorjaarszonnelicht? Het is een dagmars voor vrije voeten. Eén uur te paard, in snelle draf. Voor ons is het verder, veel verder, het is oneindig ver. Die bergen zijn niet van deze wereld, niet van onze wereld. Want tussen ons en die bergen ligt de draad. Onze hunkering, het wilde bonzen van onze harten, het bloed dat ons naar het hoofd stroomt, het is alles machteloos”.

Aldus omschrijft hij de beklemming, het opgesloten zijn, het machteloze en uitzichtloze van zijn situatie, het ontbreken ook van perspectief.

Boerderijleven

Waag het niet om de huidige stand van zaken daarmee te vergelijken, hoor ik u al schreeuwend uitroepen. Nee, wees gerust. Zo’n waaghals ben ik niet. Maar ik zou er toch een lieve duit voor over hebben om nu – net als vroeger – op onze boerderij te leven, in plaats van de lockdown op mijn appartementje. Het ‘regime’ te ondergaan van elke dag ofwel in de wei of op stal de koeien te melken. Of de vrijheid van het boeren buitenleven te ondervinden bij het koren binden; in weerwil van de brandnetels. Aardappels rapen. Ploegen in wijds landschap dat overigens alleen voor de oudste bij ons, onze Thom, was weggelegd (zie foto).

 

..het buitenleven, onze Thom in een wijds landschap…

Of, het groen te plukken in de vrieskou. Toegegeven, het waren destijds niet mijn favoriete bezigheden. Verre van… Maar wat zou ik er nu van smullen, genieten.

Jezelf opgesloten voelen

Mijn huidige equivalent van de dokter in het oorlogsboek luidt: ‘Hoe ver is het naar de Albert Heijn? ‘Vijf minuten te voet. Twee minuten met de fiets. Het stelt niks voor en het is mijn dagelijkse wereld’.

Peulenschillen dus. Maar in onze COVID-19 omstandigheden zou je wel met recht kunnen zeggen: Hoe lang duurt dit alles nog? Hoe ver is de algehele bevrijding van het virus nog weg? En, kom ik er zonder kleerscheuren vanaf? Toen ik het boek las, kwam dus onwillekeurig het gevoel bovendrijven dat ook wij al weer bijna twee maanden hebben: het jezelf opgesloten voelen, geremd in allerlei opzichten en door allerlei maatregelen. Weinig contacten. We zijn de echte vrijheid van ons doen en laten kwijt. En dikwijls overheerst het onzekere gevoel van ‘hoe loopt dit af?’ Maar toegegeven, toch is dat een gigantisch verschil met de dokter die nagenoeg uitzichtloos opgesloten zit in het Poolse oorlogskamp.

Dat perspectief is voor de meesten onder ons natuurlijk aanzienlijk beter. Weliswaar zijn er geldzorgen voor sommigen. Maar aan goed eten bijvoorbeeld ontbreekt het in het algemeen niet. De meeste mensen zijn gewoon thuis, bij hun gezin. Werken is er voor velen weliswaar nog niet bij. Maar er is wel het perspectief dat ’t ‘te zijner tijd ‘ wel weer goed komt. Een beginnetje is zopas  gemaakt, kinderen kunnen weer naar school. In het boek is er slechts een fractie van dat soort hoop voor de hoofdpersoon. Bovendien is diens dagelijkse situatie, en zijn de  leefomstandigheden, natuurlijk ongelooflijk dramatisch.

Perspectief

Ook wij beklagen ons. Daar hebben we ook enige reden toe. Aan de ene kant is er nog altijd de kans om het virus ook te krijgen. En daar bovenop de wurgende onzekerheid over het wanneer deze ellende afgelopen zal zijn. Maar we kunnen ons wel vastklampen aan het perspectief dat we vroeg of laat de grootste gruwel achter ons kunnen laten. Een reële verwachting, een reëel perspectief. En dat bestaat eigenlijk maar uit één woord: vaccin. Dat moment lijkt echter nog wel redelijk ver uit beeld. Totdat dit gevonden en toepasbaar is, zullen we ons moeten behelpen. Misschien dat de volgende alinea uit het boek wat troost en verkwikking biedt: “Met de zon kwam toch weer nieuw leven in de ten dode gedoemden en nieuwe hoop botte uit in de harten. Als het jonge groen, vrijgelaten uit de kleine knopjes om de stralen van het nieuwe licht te ontvangen. Zacht vochtig was de lucht en helderblauw de hemel en het ritme van het hart sneller bij het proeven van de lente”.

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen