Columnist Thieu Vlemmix over een naamgenoot en unnen eenvoudige Brabantse mens zonder de (ster)allures van een groot zakenman.
De zomertijd is voorbij. En nog altijd hangt de deemstering van corona boven onze twijfelende hoofden. Het einde is nog niet daar. Toch daagt er wat licht in de verte: er heerst groot optimisme over de kans dat over een paar maanden een betrouwbaar vaccin in de bovenarm kan worden gespoten.
Vorige week heb ik het gehad over de lawine aan foto’s en informatie vanuit de nieuw opgerichte groepen ‘Veldhoven van vroeger en nu’ en ‘Zeelst zoals het vroeger was’. Ik maakte me sterk als dat niet heel veel met corona te maken heeft. Stagnatie in de aanlevering van (familie)kiekjes treedt er intussen niet op. Integendeel, het gaat maar door. In één van de vele berichten komt de familie Baetsen en hun oude boerderij bij de kiosk in Zeelst duidelijk in beeld; over vroegere tijden gesproken. De langgevel boerderij, zo tegen de kiosk aan, is natuurlijk bijzonder historisch. En één van de vroegere bewoners daarvan is dat ook, zowel bijzonder als… met alle respect: historisch. Het brengt mij op de gedachte om deze bijzondere inwoner van Veldhoven eens aan de vergetelheid te ontrukken.
Thieu Baetsen ziet op Heuvel nummer 20 in 1939 het levenslicht. De Tweede Wereldoorlog komt dan met zevenmijlslaarzen naderbij.
Veel herinneringen aan z’n tijd op de lagere school zijn er niet. Van de avond-Nijverheidsschool des te meer. Daar is hij niet alleen de beste van de klas, maar zelfs van de hele school. Op de vraag, waar hij ‘het’ dan toch van heeft, luidt het resolute antwoord: van ons moeder. Van Narda dus, de drijvende kracht achter het gezin Baetsen dat behalve uit vader Piet, verder bestond uit de kinderen Annie, Nettie, Thieu, Peer, Jan en de veel te vroeg overleden Huub.
In de Polderstaat worden de eerste schreden in het ondernemerschap gezet. Paard en wagen vormen er de werkinstrumenten van de nieuwbakken kolenboer. Niet lang daarna wordt verhuisd naar de Kruisstraat in Zeelst en al vlot volgt uitbreiding: vervoer van zand- en klinkers in Eindhoven. Nog verder crescendo gaat het, als er een vrachtwagen wordt gekocht en later nog eentje. In 1965 neemt de jonge ondernemer het bedrijf van een collega over (da’s slim, immers een concurrent minder!), de aanschaf van een tankauto is de volgende stap en hij begint een ‘witte’ pomp’.
Langzamerhand ontluikt de grote ondernemer in hem. Maar hij doet dat niet alleen. Intussen is Thieu - conform ‘zo boerenzoon, zo boerendochter’- getrouwd met zijn grote liefde Lies Tholen. Ze is de dochter van een boer uit Wintelre. Dat past. Allebei zijn ze behept met dezelfde dadendrang. Hun motto luidt: ‘vuruit mi de geit’
. In de loop der jaren zal Lies een onmisbare schakel blijken te zijn in zowel z’n persoonlijke als zakelijke leven. Die zakelijke ontwikkeling gaat dan met reuzensprongen en zal eindigen met het veelzijdige topbedrijf Baetsen Groep, hoofdvestiging de Locht. Een opmerkelijke opdracht komt uit Saoudi Arabië en ook in ‘het land van de jurken’ gaat het de Baetsen Groep goed af. Een geslaagd project met een mooi winstbedrag.
stukje wagenpark Baetsen en verkeersles op bewaarschool…
Hij pakt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid door ondermeer jarenlang in het onderwijs als gastspreker verkeerslessen aan kinderen te geven, met als onderwerp ‘de gevaarlijke dode hoek’ (spiegel) in het verkeer. Veel vrije tijd is er meestal niet. Maar de paardenman in hem weet toch veel plezier te vinden in het beoefenen van een bijzondere hobby: de deelname aan wedstrijden met aangespannen rijtuigen. In dit geval met Hackney paarden. Het blijkt meer te zijn dan een hobby die zomaar is aan komen waaien: enkele nationale titels zijn z’n deel.
In 2004 geeft de patriarch met een gerust hart zijn organisatie over aan eigen bloed, z’n dochters Helma en Nancy en schoonzoon Hans. De kroonjuwelen van het grote Veldhovense bedrijf, transport, kraanverhuur, containers, recycling en bouwstoffen zijn daarmee in goede en vertrouwde handen. Samen met Lies, kan Thieu trots terugkijken op hetgeen ze tot stand hebben gebracht. Het is goed zo.
Die eenvoudige dorpsjongen van toen, is ie natuurlijk niet meer. Maar unnen eenvoudige Brabantse mens zonder de (ster)allures van een groot zakenman, dat is ie wel. Nog altijd.