Op 1 augustus is het precies 20 jaar geleden dat er een abrupt einde kwam aan de enorme Oerse appelflappen en chocoladebollen. 24 jaar lang bakten Hans (75) en Ans (73) van Ras de lekkernijen die immens populair waren vanwege hun enorme omvang. Ze bakten tot aan die fatale 1 augustus 2004, toen Hans er letterlijk bij neerviel.
Als bakkersknecht deed Hans ervaring op bij verschillende bakkers van naam. Hij wilde graag zelf een bakkerij beginnen. Een tiental panden werd bekeken, het pand in Oerle kwam het meest in aanmerking. Ans: “We waren getrouwd en hadden al kinderen. Omdat ik wilde meewerken in de zaak moest het pand winkel, bakkerij en woning onder één dak hebben. Zo kon ik de kinderen zelf opvoeden.” In 1978 verhuisde de familie van Lieshout naar Oerle.
Waar voorheen het accent op kruidenierswaren lag, wilden Ans en Hans een brood- en banketbakkerij beginnen. Het echtpaar wilde de winkel niet moderniseren. Ans: “Klanten zeiden vaak, wat een gezellig winkeltje. Bij moderniseren haal je de gezelligheid en sfeer uit de winkel.” Het bakkerijgedeelte werd wel helemaal verbouwd. Van het verdiende geld werd in de beginjaren steeds een nieuwe machine gekocht.
Om zich te onderscheiden bedacht de bakker een flinke appelflap. “Het moet lekker, groot en niet te duur zijn. De grondbeginselen van de bourgondische Brabander”, weet Hans. Gaandeweg kreeg zijn baksel een enorme bekendheid in de omgeving. Hans: “‘s Morgens begon ik om half drie in de bakkerij. Vanaf vier uur kwamen er al vrachtwagenchauffeurs aan de deur om een bestelling flappen op te halen. We waren blij met iedere klant.” Vanaf 1982 kwamen er steeds meer bestellingen van bedrijven. Terwijl Ans in de bakkerij doorwerkte, ging Hans in de voormiddag gratis de bestellingen bezorgen. “Ik racete door heel Eindhoven. Nergens had ik een pasje nodig. Bij DAF mocht ik dwars door een bedrijfshal rijden om een bestelling af te leveren en alle Philipscomplexen kende ik van binnen en buiten.” In de tijd dat Ans in verwachting was van zoon Stefan ging het werk in de bakkerij ook gewoon door. “Hij was zo gewend aan het geluid van de bakkerij dat hij na zijn geboorte niet sliep. Toen we hem naar beneden haalden en op de werkbank legden waaraan wij ’s nachts werkten, sliep hij als een os.”
Kwaliteit stond bij het echtpaar hoog in het vaandel. Er werd gebruikgemaakt van de beste kwaliteit bloem, boter en fruit. Ze kochten enkele boomgaarden waarvan ze de appels selecteerden. Op afroep lieten ze steeds een lading brengen. Waar normaal het korstdeeg tijdens het bakken krimpt, hield de Oerse appelflap de originele maat. Ans: “Eigenlijk is een appelflap het simpelste product. Toch staken we er met kop en schouders bovenuit.” Hans: “Het geheim zit hem in de combinatie van de ingrediënten, de werkwijze en de manier van korstzetten. Je moet het in de vingers hebben. Bloem is een levende materie. Na elke oogst heeft de bloem een ander eiwitgehalte”, legt de bakker uit.
De flappen verlieten in allerlei formaten de bakkerij, tot aan een meter groot. Hans: “Ik kreeg eens een vraag van een militair om een appelflap te maken waarvan ik zeker wist dat iemand die niet op kon. Het ging om een weddenschap. Ik maakte er een die vier keer zo groot was, maar uiteindelijk kwam ik uit op het formaat van de bakplaat: 1 meter bij zestig centimeter. De klant moest wel zelf iets meebrengen om hem te vervoeren. We maakten er gaandeweg steeds meer, voor bedrijfsfeestjes, maar ook voor particulieren.” In de eerste helft van de jaren negentig werden voor de militairen die in verband met de oorlog in voormalig Joegoslavië gestationeerd waren op Villafranca in Italië regelmatig flappen besteld. “Om zeven uur haalden ze hier appelflappen en chocoladebollen op. Per Hercules werden die naar Villafranca gevlogen zodat de militairen nog diezelfde ochtend iets lekkers bij de koffie hadden”, vertelt Hans met smaak.
Maar Bakkerij Van Ras stond niet alleen bekend om de grote flappen. Ook de enorme chocoladebollen waren fameus. Hans: “We gebruikten Callebaut chocolade waarvan we een eigen mengsel maakten. We hadden er uiteindelijk zoveel van nodig dat Callebaut ons mengsel zelf ging maken. Voor het soezendeeg maakte ik gebruik van de ouderwetse kookmethode in een gietijzeren pan. We begonnen met vier literflessen slagroom van de melkboer en eindigden met zestig liter per dag. We zoetten de slagroom zelf, want slagroom moet niet te zoet zijn.”
In 2003 werd de enige bakkersknecht weggekocht. Ans: “Toen bleven we met ons tweeën over. De kwaliteit werd nog beter omdat we zelf meer aandacht aan de producten gaven. We gingen voor 100% omdat we allebei heel secuur zijn. Een verdere omzetstijging was het gevolg. Ik zag aankomen dat Hans er helemaal aan kapot zou gaan.” Terwijl een uitzending van Omroep Brabant in juli 2004 over de Oerse flappen tot een extra toeloop leidde, snakte Hans naar de vakantie. Ans zag in dat doorgaan geen haalbare kaart zou zijn, terwijl Hans dacht dat het na twee weken vakantie wel weer zou gaan. Op de eerste vakantiedag, 1 augustus 2004, zakte hij aan tafel in elkaar. Ans: “Hij kon niet meer overeind. Onderzoek in het ziekenhuis wees uit dat hij een hartinfarct had gehad, een burn-out had en hij had een reumafactor van 99 waar 14 normaal is. Uiteindelijk werd bij hem de ziekte van Bechterew vastgesteld. De huisarts kwam zeggen dat als Hans het werk weer zou oppakken hij binnen enkele maanden tussen zes planken zou liggen.” Met pijn in het hart moest Hans de oven definitief uitzetten en ging de winkeldeur voorgoed op slot.
Een tiental overnamekandidaten meldde zich na de sluiting. Volgens het echtpaar zat er geen geschikte kandidaat bij. “Veel kandidaten dachten er met veertig uur werken per week te zijn. Iedereen zei: het is een gouden tent. Maar dat is het niet, het is hier dag en nacht werken. Het moet iemand zijn die met hart en ziel bakker wil zijn, en zijn relatie ook, want je kunt het niet alleen”, weten ze.
Enkele keren werden door anderen appelflappen onder de naam ‘Oerse flappen’ aangeboden. Het echtpaar procedeerde er niet tegen. “Het bloedt wel dood want ze hebben niet de kwaliteit van de onze”, weet het echtpaar uit ervaring. Een sociaal leven hadden ze al die jaren niet. “We konden nooit naar verjaardagen en feestjes. Tijd voor vrienden en kennissen was er ook niet, maar we misten het niet.” Soms vroegen familieleden nog wel eens om appelflappen. “Dat doen we niet meer vanwege de kosten. De oven verbruikt veertig kuub gas om op temperatuur te komen. De appelflappen zouden onbetaalbaar worden”, legt Hans uit.
In de jaren 70 behaalde Hans zijn ondernemerspapieren. “We waren toen met 24 bakkers. Daarvan zijn er nu nog maar 2 in leven. Met de andere bakker heb ik nog wel eens contact.” Verder genieten ze tegenwoordig van de kleinkinderen. Hans houdt bij de 3 zonen de tuinen bij en laat er wel eens de hond uit. Ans vermaakt zich thuis op de computer en iPad, en met lezen en puzzelen.