Flits van jaloezie bij unieke wielerpen Thijs Zonneveld (column Thieu Vlemmix)

John en Max van den Akker
John en Max van den Akker
Foto: John van den Akker

Een flits van jaloezie kan een mens frustreren. Maar soms ook ver brengen, zodra het omgezet wordt in het streven naar de eigen verbetering.

De flits is er bij mij als ik voor het eerst in aanraking kom met het schrijfwerk van Thijs Zonneveld, columnist en schrijver van boeken. De pure bewondering voor wat er uit zijn wielerpen komt, wint het echter met afstand van die afgunst. De oud-wielrenner is uitzonderlijk in zijn soort.

Z’n niet onverdienstelijke wielercarrière stopt rond 2018. Jaren voordat hij zijn fiets op zolder zet, is Thijs Zonneveld al bezig met een andere discipline die hij nog beter beheerst: de schrijfkunst. Inmiddels staat er een tiental (wieler)boeken op zijn naam. Het meest aansprekend zijn echter z’n columns, als deze gaan over de wielersport en dan specifiek over de Ronde aller Rondes: de Tour de France. Ik bewonder zijn stijl, zijn unieke vondsten, het taalgebruik. Zomaar een paar zinnen uit één van zijn recente columns in het ED over de Ronde Van Frankrijk. Het betreft de mythische berg Mont Ventoux: ‘Ik denk dat iedereen die de Ventoux op is gefietst verhalen heeft over het afzien in het maanlandschap tot je sterretjes voor je ogen ziet. Over ineenstortingen en wederopstandingen, over sneeuwstormen en ijsberen, over het magische moment dat je boven komt en de wereld aan je voeten ligt’.

 

Het maanlandschap van de Mont Ventoux…

Dan, ja juist dan, schiet de jaloezie in mij wakker. “Dat wil ik ook”, zo schreeuwt het dan in mij. Niet het beklimmen. En beslist ook niet dat afgepeigerde gevoel ervaren van stukje bij beetje afsterven. Maar wel het schrijven erover in de meest creatieve bewoordingen, hoewel het één ook wel met het ander te maken zal hebben. Intussen heb ik ook allang ontdekt dat tussen willen en kunnen een afstand zit als van hier tot aan de Franse Alpen en terug.

John en Max

Afgelopen zondag vanuit Andorra, het dak van de Tour, bevestigde oud-profwielrenner en in het huidige dagelijkse leven wielermakelaar John van den Akker, dat hij vorig jaar samen met zijn zoon Max de Alpe D’huez heeft beklommen. Je zou dat de berg met in Nederland de grootste reputatie kunnen noemen. Natuurlijk ook door de successen erop van landgenoten. De huidige koersdirecteur van de Simac Omloop der Kempen vertelt dat ie vorig jaar dacht op zijn 55-ste zonder noemenswaardige training en flink wat kilo’s te zwaar, die klim nog wel aan te kunnen. Dat heeft hij geweten. Bij de eerste stijgende meters wordt hij al gelost door zijn eenentwintigjarige zoon en met meer dan 12 minuten achterstand ziet hij hem pas terug boven bij de finish.

Van den Akker

John en Max op de Alpe D’huez…

Mocht Max het dit seizoen bij UNA onverhoopt niet halen – maar met zijn karakter zijn daarover weinig twijfels lijkt me – dan kan ie altijd nog op de racefiets stappen.

Ventoux

John zelf heeft overigens tijdens zijn wielerloopbaan ook de Ventoux beklommen. Tweemaal zelfs. Daaronder een klimtijdrit in 1986 tijdens de Tour de L’Avenir. Deze werd gewonnen door de later vijfvoudige Tour de France winnaar Miguel Indurain. De Veldhovenaar beschrijft de klim als nog een graadje erger dan de Alpe. Met zijn lange rechte stukken en veel wind boven de boomgrens, de schrik voor elke renner. Vooral vanwege open gedeeltes waarin de wind vrij spel heeft.

Nog een stukje tekst van Zonneveld over de overwinning van Wout van Aert op de Ventoux vorige week. ‘Ik kreeg medelijden met zijn vluchtgenoten. Zonder uitzondering kleine dunne mannetjes met iele beentjes, als lammetjes op weg naar de slachtbank. In zijn roodgeelzwarte raket vloog hij naar de maan’. Prachtig.

Met louter bewondering blijf ikzelf ook kijken naar die wereld van afzien. Naast de geboren klimmers, die ogenschijnlijk soepel malend de berg aanvallen, heb je de zwaar hijgende mannen. Met het dal vol mals groene weiden maar net achter zich, zijn ze de strijders, spartelend, schokschouderend en zwalkend op weg, richting het kale, meedogenloze niemandsland waar wind en hitte regeren. En waar enkel het overlevingsinstinct ze kan redden…

Hoe dan ook, met afgestorven jaloezie zal ik de teksten van Thijs blijven adoreren.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen